Beheermaatregelen
De uiterwaarden herbergen diverse biotopen die allemaal uitvoerig beschreven zijn in de loop der jaren. In het tabblad “geschiedenis” een selectie van de onderzoeken die gedaan zijn in de loop der jaren. Het begon eigenlijk in de jaren negentig toen natuurorganisaties in de Bommelerwaard aandacht vroegen voor de verdroging van het Staatsnatuurmonument. De dijkverbeteringen en de aandacht voor Landschap, Natuur en Cultuurhistorie gaven een nieuwe wending aan het beleid. Al het beheer vindt plaats volgens de richtlijnen die beschreven staan in het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) zoals de provincies die beschreven hebben in de samenwerking die BIJ12 heet. Deze nauwkeurige opsomming van taken en werkzaamheden maakt het mogelijk praktisch uitvoerbaar te werken.
Een voorbeeld: De afbeelding hierboven toont het eiland. Op de hoge, kalkrijke stroomrug en de wat lagere delen vinden we het natuurdoeltype “glanshaverhooiland” Een bonte mengeling van zgn stroomdalvegetatie met plantensoorten als beemdkroon, veldsalie, karwijvarkenskervel, cypreswolfsmelk. echt walstro, kluwenklokje maar o0k een hele reeks passanten die eigen zijn aan het stroomgebied van de Waal zoals engelse alant, fijnstraal, marjolein, teunisbloem, kruisdistel, klaversoorten, sedumsoorten. Op de rijkere delen zien we soms explosies van Jacobskruiskruid en bereklauw die een seizoen later weer weg zijn. Kortom, het is een gebied in ontwikkeling en ook daarvoor biedt de SNL regeling ruimte.
Het beheer van de hooilanden beperkt zich tot hooien in juli en deels eind augustus met nabeweiding met runderen. Het naastgelegen terrein valt onder natuurdoeltype ” droog schraalgrasland” met een grote variatie aan biotopen. Deze percelen worden begraasd met een beperkt aantal runderen waarbij het beheer zich richt op het openhouden van plaatsen en ruigtesoorten enigszins te beperken.
Dit jaar, nu de samenwerking tussen partijen in onze waardman-constructie heeft vorm gekregen zijn oude slordige rasters op het eiland vervangen en zijn de twee beheergebieden gescheiden met een nieuw raster, her en daar gebruikmakend van de natuurlijke heggen en de spoorstaven die voordien als heiningpaal dienst deden.
In de lagere gedeelten van het gebied, waar de oude kil vergroot werd en de landerijen er om heen verlaagd, beoogt de inrichting terugkeer van het natuurdoeltype ” Dynamisch moeras”. Belangrijk hierbij is dat in natte periodes het water wordt vastgehouden op een niveau beginnend bij 3,10 +nap. Als vanzelf ontwikkelt zich dan jong rietland en blijft het moerasgebied nat genoeg. Gezien het aantal vogelsoorten lijkt het gebied aantrekkelijk genoeg hoewel de roerdomp en de porceleinhoen zich al een tijd niet laten zien. Wel een mooie groep lepelaars en zwarte sterns en tussen de zilverreigers zien de vogelaars zelfs de koereiger lopen. Sommige landerijen worden begraasd en een zachthoutooibos gaat langzaam over in een hardhout ooibos. In het verleden werd er griendhout afgezet in het terrein van sbnl.